Digitale tachograaf

Afbeelding

Smart tachograaf

De eerste generatie digitale tachograaf werd in 2006 ingevoerd. Sinds 15 juni 2019 is er een belangrijke wijziging: voertuigen die sinds die datum voor het eerst worden geregistreerd, moeten verplicht de nieuwe ‘smart tachograaf’ aan boord te hebben. En daar hoort ook een nieuwe generatie (tweede) bestuurderskaarten, bedrijfskaarten, werkplaatskaarten en inspectiekaarten bij. Overigens kan de eerste generatie bestuurders- en bedrijfskaarten ook in de smart tachograaf gebruikt worden en andersom geldt dat ook.

Krijg je voor het eerst te maken met een smart tacho of een nieuwe generatie bestuurderskaarten, dan is het belangrijk om je software waarmee je de tacho uitleest te updaten. Dit om te voorkomen dat gegevens verloren gaan.

De smart tachograaf legt automatisch locatiegegevens via satellietsystemen vast. Met de ingebouwde DSRC-interface kunnen controlerende instanties tijdens het rijden, op korte afstand, voertuiggerelateerde signalen van fraude en manipulatie uitlezen. Rij- en rusttijden zijn van een afstand niet te meten, maar wel of er bijvoorbeeld zonder kaart gereden wordt. Overigens kan het nog even duren voordat alle controlerende instanties over dergelijke apparatuur beschikken.

43 subsidieprojecten groen transport van start

Afbeelding

Minister Van Veldhoven (Milieu en Wonen) trekt 34,5 miljoen euro uit voor transportprojecten die goed zijn voor klimaat en luchtkwaliteit. Het geld vormt onderdeel van de meerjarige subsidieregeling Demonstratie klimaattechnologie en -innovatie (DKTI).

Met deze subsidie komen kansrijke Nederlandse transportinnovaties die nog niet op de markt zijn versneld van de grond. De betrokken bedrijven dragen 47 miljoen euro bij en de EU ondersteunt met 5,9 miljoen euro. De totale investering komt daarmee op ruim 87 miljoen euro, verdeeld over 43 projecten in heel Nederland.

Uitstootvrij zwaar transport

Het gaat vooral om machines en voertuigen die draaien op waterstof of op batterijen, en om laadinfrastructuur. Nog in 2020 worden de eerste projecten gerealiseerd. Een van de projecten is van transportbedrijf Vlot Logistics uit Rotterdam, gespecialiseerd in zwaar en groot transport. Vlot bouwt met zusterbedrijf Breytner een zware kraanwagen met aanhangwagen en een trekker met oplegger voorzien van een kraan om stenen te vervoeren. Eigenaar Rokus Vlot: “Voor deze voertuigen met een gewicht tot maximaal 50 ton, waarmee we overal tussen de huizen rijden, is geen duurzaam alternatief op de markt. Iedereen zegt dat het niet kan om dit soort voertuigen uitstootvrij te maken. Veel te duur en ingewikkeld. Maar we staan in de startblokken en gaan het gewoon doen.” Bijzonder aan het project is dat er ook mobiele snelladers bij zitten. Daarmee kunnen de kraan- en stenenwagens hun batterij opladen tijdens het laden en lossen, waardoor ze ondanks hun gewicht over een grote actieradius beschikken. De eerste omgebouwde wagens die dus zowel tijdens het werk als tijdens het rijden geen uitlaatgassen uitstoten, komen in 2020 op de weg.

Andere ordegrootte

Het kabinet wil de CO2-uitstoot in 2030 gehalveerd hebben ten opzichte van 1990. Transport dient daar een wezenlijke bijdrage aan te leveren. De DKTI-subsidieregeling stimuleert de benodigde innovaties. TLN onderstreept het belang van een innovatiesubsidie maar benadrukt tegelijkertijd dat met dit subsidiebedrag niet de invoering van elektrische vrachtauto’s in gang gezet kan worden. Dat vergt bedragen in een andere ordegrootte.

Opschaling nodig

Het Klimaatakkoord voorziet ook in een subsidieregeling van 40% van de meerkosten voor de aanschaf van elektrische vrachtauto’s. Deze regeling wordt de komende maanden uitgewerkt en zal op z’n vroegst eind 2020 beschikbaar komen. Gelet op de ambities voor zero emissie stadsdistributie vanaf 2025 kan de aanschafsubsidie voor TLN niet snel genoeg komen. “De huidige prijzen voor elektrische vrachtauto’s zijn drie tot vier keer hoger dan de dieselversies. Om de transitie op gang te brengen, is opschaling nodig, zodat vervoerders honderden elektrische vrachtauto’s in de dagelijkse praktijk kunnen inzetten. Dat vergt de komende jaren een adequate subsidieregeling, stimulerende afspraken met opdrachtgevers van transport en de maatschappelijke acceptatie dat duurzaam transport een reële prijs verdient.”